Van plannen maken tot plannen uitvoeren: “Hoe kom ik van droom tot daad“? Het Nederlands Instituut Voor Ecologisch Management slaat de brug tussen droom en daad.

“Door bij het scheppen van onze omgeving te werken met wat voorhanden is, wordt arbeid kapitaal. Dit kapitaal wordt in de kasstroom omgebouwd tot een werkelijkheid die zich soms weerspiegelt in een gestolde kunstenaarsbeweging. De kunstenaar bevindt zich tussen daad en droom en laat zijn eigen beeld van stedelijke landschappen ontstaan. Die gaan op hun beurt een relatie met de toeschouwer aan, wat een verdichte band met het landschap oplevert.”

Wim Wang – directeur NIVEM

Deze kunstpagina van NIVEM toont de relatie tussen openbare ruimte en beeldende kunst. De eerste kunstenaar in de reeks is Sigrid van Essel (1967):

Sigrid van Essel, Java-eiland
10 x 21 cm, acryl en olie op karton, 2004

 
Bovenstaande serie van vijftien kleine schilderijen is exclusief vervaardigd door Sigrid van Essel in opdracht van NIVEM. De schilderijen vormen vijf drieluiken met exact dezelfde compositie, maar in verschillende kleurstellingen. Ieder schilderij is een op zichzelf staand kunstwerk, dat echter aan betekenis wint doordat de samenhang getoond wordt binnen de oorspronkelijke serie.
Sigrid van Essel heeft op de werken het aanzicht van het KNSM- en Java-eiland in Amsterdam afgebeeld, gezien vanaf de noordelijke IJ-oever. Hierbij zijn er drie torens duidelijk in beeld gebracht: de Skydome op het KNSM-eiland (links), de IJ-torenflat aan de Oostelijke Handelskade (midden) en de woontoren aan de Van Eesterenlaan (rechts).

In haar werk speelt de architectuur een voorname rol: structuur, regelmaat, herhaling en oneindigheid zijn hierbij sleutelwoorden. “Als losse elementen zich samenvoegen tot een groter geheel ontstaat er puur visueel gezien een “nieuw beeld”. Bij een groep mensen ontstaat er een beeld van een homogene massa, bij een reeks gebouwen ontstaat er een aaneengegoten blok architectuur. De specifieke eigenschappen van de losse elementen vallen weg of worden getransformeerd tot universele eigenschappen. Gedeeltelijk blijven de contouren van de enkele elementen zichtbaar, maar de scheidslijn ertussen is vervaagd. Het groter geheel heeft als dusdanig een eigen, dominante contour gekregen.” Door deze werkwijze is er een wisselwerking waarneembaar tussen de ogenschijnlijk bekende stadsgezichten en de toeschouwer, waarbij vervreemding de boventoon voert.

Voor meer informatie over Sigrid van Essel kunt u terecht op haar eigen website.

Deze kunstpagina van NIVEM toont de relatie tussen openbare ruimte en beeldende kunst. De tweede kunstenaar in de reeks is Arja Hop (1968):

Arja Hop, Buiten ruimte
100 x 75 cm, grafiet op papier, 2004

 
“Een onderbewuste laag in mijzelf naar boven laten borrelen en deze al tekenend aan de oppervlakte laten komen. De tekenmaterialen bieden mij een flexibiliteit waardoor het voor mij mogelijk is om dichtbij de oorsprong te blijven van dit onderliggende gevoel, dat de stroom in de tekening richting geeft.”
Arja Hop beschouwt tekenen als een stroom die zich uit in grafische vormen: in essentie de verplaatsing van energie van dat moment. Aan deze momentopname ligt bij haar niet op voorhand een beeld te grondslag. De vorm komt voort uit de handeling, waardoor de dialoog met het materiaal is vereenvoudigd tot potlood en papier. Vaak tekent zij met gewoon grafietpotlood, af en toe aangevuld met een enkele steunkleur.

De tekening “Buiten ruimte” vond zijn basis in het lukraak plaatsen van rechte lijnen met behulp van een liniaal, totdat zich zo een vorm aandiende. Het toevoegen van ontelbare kleine dwarslijnen in diverse patronen levert een dynamisch geheel op, dat het oog van de toeschouwer als het ware de ruimte in trekt en het, eenmaal binnen aangekomen, mee op ontdekkingsreis neemt. Het uiteindelijke grafische beeld is associatief, maar niet met voorbedachte rade tot stand gekomen. Dit intuïtieve proces – het werken zonder voorkennis – beperkt zo de werking van het ego tot een minimum.

Elk beeld dat Arja Hop tekent of schildert heeft een energetische lading, waarbij zich duidelijk verbanden met de natuur aandienen. Deze heeft immers dezelfde beweging als eb en vloed, een beweging naar buiten en naar binnen toe. De natuur zorgt hierbij voor het evenwicht, de kunstenaar hoeft dit natuurlijke proces niet te regelen.
Dit verkennen van de grenzen tussen “binnen” en “buiten” is op dit moment een belangrijk element in haar werk: de overeenkomsten en tegenstellingen tussen oorspronkelijke natuur en natuur door mensenhanden geschapen en het opnieuw vinden van een evenwicht daartussen.

Voor meer informatie over Arja Hop kunt u terecht op haar eigen website.

Deze kunstpagina van NIVEM toont de relatie tussen openbare ruimte en beeldende kunst. De derde kunstenaar in de reeks is Wipke Iwersen (1971):

Wipke Iwersen, Windvinder (model 1:13)
30 x 48 x 40 cm, split bamboo spanned with Japanese paper, 2004

 
Met zelf ontworpen zeekaarten, een fascinerende windzoeker en een onbemande boot “die daar naar toe gaat waar de wind vandaan komt” schept Wipke Iwersen haar eigen wereldbeeld. Met dit project won Wipke de Shell Young Art Award 2004: een aanmoedigingsprijs voor recent afgestudeerde kunstenaars.

Vanaf haar geboorte tot aan haar negentiende jaar woonde Wipke op een zeilschip. Deze achtergrond, en opleidingen tot meubelmaker, architect en uiteindelijk beeldend kunstenaar vormden haar idee voor een boot die “uitsluitend van tegenwind leeft”.

In de huidige ontwikkelingen van de bebouwde ruimte en de verplichte rol van de mens daarin, is het bijzonder opmerkelijk dat een kunstenaarsdroom de “actieve afwezigheid” van de mens centraal stelt. Haar zoektocht naar de oorsprong van de wind is fascinerend en poëtisch tegelijk. Ze bereikt hiermee een perfecte balans tussen een onderzoeker en kunstenaar, die vrij van wetmatigheden en los van iedereen haar droom nastreeft.

“Ik wil inspiratie verdelen en mijn werk toegankelijk maken voor mensen die ogenschijnlijk niets met kunst te maken hebben. Havenarbeiders zagen mij experimenteren op de werf waar ik de boot aan het bouwen was. Ze zeiden dat het onmogelijk was om een onbemande boot te maken. Maar voor ze het wisten, waren ze er zelf bij betrokken: een man had een hele nacht berekeningen zitten maken en verklaarde me daarna voor gek.”

De boot wordt met behulp van een windmolen aangedreven door tegenwind en heeft diezelfde wind als enige besturingsinstrument. Vroeg of laat zal de boot aan een andere kust terecht komen of een aanvaring hebben met een schip: de parallel met flessenpost dient zich hier gemakkelijk aan. De kunstenares nodigt elke vinder uit om de constructie te verbeteren om haar reis naar de bron van de wind voort te zetten. Uiteindelijk moet dit leiden tot verzameling correspondentie die de geografische posities van de boot en alle stappen van haar evolutie vastlegt.

De onbemande boot, die door Wipke met financiële steun van Shell op dit moment ontwikkeld wordt op de NDSM werf in Amsterdam, zal op korte termijn haar reis beginnen: letterlijk tegen de wind in.

Voor meer informatie over Wipke Iwersen kunt u terecht bij Karmijn kunstadvies, het kunstadviesbureau dat voor NIVEM de invulling van deze kunstpagina realiseert.

Terug

Reacties zijn gesloten.